- In die zin geïnterpreteerd dat het een kind dat is geboren vóór de inwerkingtreding van de voormelde wetten van 1 juli 2006 en van 27 december 2006 en wiens recht op de betwisting van het vaderschap is verjaard op het ogenblik van de inwerkingtreding van die wetten, toestaat een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen wanneer het na de inwerkingtreding van die wetten ontdekt dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is, schendt artikel 318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
- Dahingehend ausgelegt, dass er es einem Kind, das vor dem Inkrafttreten der vorerwähnten Gesetze vom 1. Juli 2006 und vom 27. Dezember 2006 geboren wurde und dessen Recht auf Vaterschaftsanfechtung zum Zeitpunkt des Inkrafttretens dieser Gesetze verjährt ist, erlaubt, eine Vaterschaftsanfechtungsklage einzureichen, wenn es nach dem Inkrafttreten dieser Gesetze entdeckt, dass der Ehemann seiner Mutter nicht sein Vater ist, verstößt Artikel 318 § 2 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches nicht gegen Artikel 22 der Verfassung.