Traduction de «tot 1999 onterecht » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

false accept rate | foutieve aanvaarding | percentage fout-positieven | percentage onterechte acceptaties | FAR [Abbr.]
Falschakzeptanzrate | FAR [Abbr.]

onterechte verplichting
hinfällige Mittelbindung

false reject rate | foutieve verwerping | percentage onterechte weigeringen | FRR [Abbr.]
Falschrückweisungsrate | FRR [Abbr.]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Bij de uitvoering van in het kader van deze verordening gefinancierde acties moeten de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd aan de hand van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, via effectieve controles en door onterecht betaalde bedragen terug te vorderen en, wanneer onregelmatigheden aan het licht komen, door effectieve, evenredige en ontradende straffen op te leggen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (5), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (6) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (7).
Bei der Durchführung der nach dieser Verordnung finanzierten Maßnahmen müssen die finanziellen Interessen der Gemeinschaft durch Präventivmaßnahmen gegen Betrug, Korruption und sonstige illegale Handlungen geschützt werden, und zwar durch wirksame Kontrollen, die Einziehung zu Unrecht gezahlter Beträge und, falls Unregelmäßigkeiten entdeckt werden, durch wirksame, verhältnismäßige und abschreckende Sanktionen gemäß der Verordnung (EG, Euratom) Nr. 2988/95 des Rates vom 18. Dezember 1995 über den Schutz der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften (5), der Verordnung (Euratom, EG) Nr. 2185/96 des Rates vom 11. November 1996 betreffend die Kontrollen und Überprüfungen vor Ort durch die Kommission zum Schutz der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften vor Betrug und anderen Unregelmäßigkeiten (6) und der Verordnung (EG) Nr. 1073/1999 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 25. Mai 1999 über die Untersuchungen des Europäischen Amtes für Betrugsbekämpfung (OLAF) (7).

Bij de uitvoering van in het kader van deze verordening gefinancierde acties moeten de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd aan de hand van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, via effectieve controles en door onterecht betaalde bedragen terug te vorderen en, wanneer onregelmatigheden aan het licht komen, door effectieve, evenredige en ontradende straffen op te leggen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)
Bei der Durchführung der nach dieser Verordnung finanzierten Maßnahmen müssen die finanziellen Interessen der Gemeinschaft durch Präventivmaßnahmen gegen Betrug, Korruption und sonstige illegale Handlungen geschützt werden, und zwar durch wirksame Kontrollen, die Einziehung zu Unrecht gezahlter Beträge und, falls Unregelmäßigkeiten entdeckt werden, durch wirksame, verhältnismäßige und abschreckende Sanktionen gemäß der Verordnung (EG, Euratom) Nr. 2988/95 des Rates vom 18. Dezember 1995 über den Schutz der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften , der Verordnung (Euratom, EG) Nr. 2185/96 des Rates vom 11. November 1996 betreffend die Kontrollen und Überprüfungen vor Ort durch die Kommission zum Schutz der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften vor Betrug und anderen Unregelmäßigkeiten und der Verordnung (EG) Nr. 1073/1999 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 25. Mai 1999 über die Untersuchungen des Europäischen Amtes für Betrugsbekämpfung (OLAF)

« Schendt artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van de wet van 15 maart 1999, zo geïnterpreteerd dat het toestaat dat enkel moratoriuminteresten worden toegekend bij de terugbetaling van belastingen, met uitsluiting van terugbetalingen van - bij gebrek aan inkohiering van de inkomstenbelasting - niet verrekende bedrijfsvoorheffingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belasting wordt terugbetaald en de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde bedrijfsvoorheffing wordt terugbetaald ?
« Verstösst Artikel 418 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 in der vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 15. März 1999 geltenden Fassung, dahingehend ausgelegt, dass er die Gewährung von Aufschubzinsen nur bei Erstattung von Steuern erlaubt, unter Ausschluss der Erstattung von - in Ermangelung der Eintragung der Einkommensteuern in die Heberolle - nicht verrechnetem Berufssteuervorabzug, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er einen Behandlungsunterschied zwischen einem Steuerpflichtigen, dem als Gläubiger des Fiskus eine unrechtmässig gezahlte Steuer erstattet wird, und einem Steuerpflichtigen, dem als Gläubiger des Fiskus ein unrechtmässig gezahlter Berufssteuervorabzug erstattet wird, einführt?

« Schendt artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van de wet van 15 maart 1999, zo geïnterpreteerd dat het toestaat dat enkel moratoriuminteresten worden toegekend bij de terugbetaling van belastingen, met uitsluiting van terugbetalingen van - bij gebrek aan inkohiering van de inkomstenbelasting - niet verrekende bedrijfsvoorheffingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belasting wordt terugbetaald en de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde bedrijfsvoorheffing wordt terugbetaald ?
« Verstösst Artikel 418 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 in der vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 15hhhhqMärz 1999 geltenden Fassung, dahingehend ausgelegt, dass er die Gewährung von Aufschubzinsen nur bei Erstattung von Steuern erlaubt, unter Ausschluss der Erstattung von - in Ermangelung der Eintragung der Einkommensteuern in die Heberolle - nicht verrechnetem Berufssteuervorabzug, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er einen Behandlungsunterschied zwischen einem Steuerpflichtigen, dem als Gläubiger des Fiskus eine unrechtmässig gezahlte Steuer erstattet wird, und einem Steuerpflichtigen, dem als Gläubiger des Fiskus ein unrechtmässig gezahlter Berufssteuervorabzug erstattet wird, einführt?

« Is artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepassing was vóór de wet van 15 maart 1999, zo geïnterpreteerd dat het toestaat dat enkel moratoriumintresten worden toegekend bij de terugbetalingen van belastingen met uitsluiting van terugbetalingen van belastingverhogingen, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belasting wordt terugbetaald en de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belastingverhoging wordt terugbetaald ?
« Verstösst Artikel 418 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, in der vor dem Gesetz vom 15. März 1999 geltenden Fassung, dahingehend ausgelegt, dass er die Gewährung von Steuerüberzahlungszinsen nur bei Rückerstattung von Steuern ermöglicht, unter Ausschluss der Rückerstattung von Steuererhöhungen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er einen Behandlungsunterschied einführt zwischen dem Steuerpflichtigen als Gläubiger der Staatskasse, dem eine zu Unrecht gezahlte Steuer rückerstattet wird, und dem Steuerpflichtigen als Gläubiger der Staatskasse, dem eine zu Unrecht gezahlte Steuererhöhung rückerstattet wird?

In het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid stelde de goedkeuring van de rekeningen de Commissie bovendien in staat om in 2000 633,6 miljoen € aan in de periode 1996-1999 onterecht bestede bedragen terug te vorderen van de lidstaten.
Im Bereich der Gemeinsamen Agrarpolitik hat die Kommission im Rahmen des Rechnungsabschlussverfahrens im Jahre 2000 von den Mitgliedstaaten 633,6 Mio. € zurückerhalten, die im Zeitraum 1996-1999 zu Unrecht gewährt worden waren.

« Is artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepassing was vóór de wet van 15 maart 1999, zo geïnterpreteerd dat het enkel toestaat dat moratoriumintresten worden toegekend bij de terugbetalingen van belastingen met uitsluiting van terugbetalingen van belastingverhogingen, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belasting wordt terugbetaald en de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belastingverhoging wordt terugbetaald ?
« Verstösst Artikel 418 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, in der vor dem Gesetz vom 15. März 1999 geltenden Fassung, dahingehend ausgelegt, dass er die Gewährung von Steuerüberzahlungszinsen nur bei Rückerstattung von Steuern ermöglicht, unter Ausschluss der Rückerstattung von Steuererhöhungen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er einen Behandlungsunterschied einführt zwischen dem Steuerpflichtigen als Gläubiger der Staatskasse, dem eine zu Unrecht gezahlte Steuer rückerstattet wird, und dem Steuerpflichtigen als Gläubiger der Staatskasse, dem eine zu Unrecht gezahlte Steuererhöhung rückerstattet wird?

Volgens een arrest van het Europese Hof van Justitie van augustus 1999 heeft Coillte van 1993 tot 1999 onterecht uit hoofde van Verordening 2080/92 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw een bedrag van £ 6,5 miljoen aan steun van de EU ontvangen ter compensatie van inkomensverliezen.
Gemäß einer Entscheidung des Europäischen Gerichtshofs vom August 1999 hat Coillte von 1993 bis 1999 unrechtmäßig EU-Aufforstungsbeihilfen zum Ausgleich von Einkommensverlusten nach der Aufforstungsbeihilfen-Verordnung 2080/92 in Höhe von £ 6,5 Mio. erhalten.