Door het werkprogramma "Onderwijs en opleiding 2010" aan te nemen legden de ministers van Onderwijs de lat voor mobiliteitsbevordering hoog: tegen 2010 moesten de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels en -instellingen een wereldwijde standaard voor kwaliteit vormen, er moest voldoende compatibiliteit tussen de stelsels bestaan om burgers in staat te stellen hun diversiteit te benutten (in plaats van er hinder van te ondervinden) en Europa moest (weer) de voorkeursbestemming zijn voor studenten, wetenschappers en onderzoekers uit andere delen van de wereld.
Mit der Verabschiedung des Programms ,Allgemeine und berufliche Bildung 2010" stellten die Bildungsminister ehrgeizige Ziele mit Bezügen zur Mobilität auf: Bis 2010 sollten sich die europäischen Systeme und Einrichtungen der allgemeinen und beruflichen Bildung hinsichtlich Qualität und Bedeutung zu einer Bezugsgröße mit Weltgeltung entwickelt haben, die Systeme sollten untereinander ausreichend kompatibel sein, damit die Bürger aus deren Vielfalt Nutzen ziehen können (anstatt dadurch eingeschränkt zu werden), und Europa sollte (erneut) das bevorzugte Ziel von Studenten, Gelehrten und Forschern aus anderen Regionen der Welt sein.