In het eerste middel in de zaak nr. 4312 voeren de verzoekende partijen aan dat de artikelen 20, 22, 23, 24 en 25 van de Antiracismewet, zoals ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007, niet besta
anbaar zijn met het strafrechtelijke wettigheidsbeginsel, doordat die bepalingen misdrijven invoeren, maar daarbij het substantiële onderdeel ervan, namelijk « discriminatie », op
een uiterst vage en onvoorzienbare wijze zouden onderverdelen in vier verschillende handelingen, namelijk (1) opzettelijke directe discriminatie, (2) opzettelijke indire
...[+++]cte discriminatie, (3) opdracht tot discrimineren en (4) intimidatie.
Im ersten Klagegrund in der Rechtssache Nr. 4312 führen die klagenden Parteien an, die Artikel 20, 22, 23, 24 und 25 des Antirassismusgesetzes, eingefügt durch das Gesetz vom 10. Mai 2007, seien unvereinbar mit dem Legalitätsprinzip in Strafsachen, da diese Bestimmungen Straftaten einführten, dabei jedoch einen wesentlichen Teil davon, nämlich « Diskriminierung », auf äusserst vage und unvorhersehbare Weise in vier verschiedene Handlungen unterteilten, nämlich (1) absichtliche unmittelbare Diskriminierung, (2) absichtliche mittelbare Diskriminierung, (3) Anweisung zur Diskriminierung und (4) Belästigung.