Traduction de «transport benadrukt daarom » (Néerlandais → Allemand) :

erkent dat de inzet van militaire en civiele defensiemiddelen bij rampen altijd als uiterste maatregel moet worden gebruikt, in overeenstemming met de Europese consensus over humanitaire hulp en de Oslo-richtsnoeren; herinnert eraan dat militaire middelen tezamen met civiele bescherming en humanitaire hulp vaak een belangrijke bijdrage leveren aan het crisisbeheer, en wijst erop dat militaire middelen noodzakelijk kunnen zijn om kritieke capaciteitslacunes op te vullen (in het bijzonder op het gebied van strategische transporten, specifieke middelen, zware machinerie en zwaar transport); benadrukt daarom dat er een omvattende aanpak moet worden ontwikkeld, dat de synergie tussen civiele en militaire acties moet verbeteren, en dat moet worden onderzocht op welke gebieden de lidstaten hun inspanningen en middelen op EU-niveau kunnen samenvoegen om aan de EU-respons op rampen bij te dragen, wat met name van belang is in een negatief economisch klimaat;
erkennt an, dass Militär- und Zivilschutzmittel gemäß dem Europäischen Konsens über die humanitäre Hilfe und den Osloer Leitlinien bei der Katastrophenhilfe nur als „letzte Möglichkeit“ zum Einsatz kommen sollten; weist darauf hin, dass militärische Mittel zusammen mit dem Katastrophenschutz und der humanitären Hilfe oft einen wichtigen Beitrag zum Katastrophenmanagement darstellen, und stellt fest, dass Militärmaterial notwendig sein kann, um kritische Kapazitätslücken zu schließen (insbesondere im Bereich von strategischen Transporten, spezifischen Mitteln, Schwermaschinen und Schwertransporten); betont daher, dass ein umfassender Ansatz entwickelt und die Synergieeffekte zwischen zivilen und militärischen Instrumenten verstärkt sowie Bereiche ausfindig gemacht werden müssen, in denen die Mitgliedstaaten ihre Arbeit und ihre Instrumente auf EU-Ebene bündeln können, um einen Beitrag zur Katastrophenhilfe der EU zu leisten, was insbesondere in einer schwierigen Wirtschaftslage von großer Bedeutung ist;

(t) erkent dat de inzet van militaire en civiele defensiemiddelen bij rampen altijd als uiterste maatregel moet worden gebruikt, in overeenstemming met de Europese consensus over humanitaire hulp en de Oslo-richtsnoeren; herinnert eraan dat militaire middelen tezamen met civiele bescherming en humanitaire hulp vaak een belangrijke bijdrage leveren aan het crisisbeheer, en wijst erop dat militaire middelen noodzakelijk kunnen zijn om kritieke capaciteitslacunes op te vullen (in het bijzonder op het gebied van strategische transporten, specifieke middelen, zware machinerie en zwaar transport); benadrukt daarom dat er een omvattende aanpak moet worden ontwikkeld, dat de synergie tussen civiele en militaire acties moet verbeteren, en dat moet worden onderzocht op welke gebieden de lidstaten hun inspanningen en middelen op EU-niveau kunnen samenvoegen om aan de EU-respons op rampen bij te dragen, wat met name van belang is in een negatief economisch klimaat;
(t) erkennt an, dass Militär- und Zivilschutzmittel gemäß dem Europäischen Konsens über die humanitäre Hilfe und den Osloer Leitlinien bei der Katastrophenhilfe nur als „letzte Möglichkeit“ zum Einsatz kommen sollten; weist darauf hin, dass militärische Mittel zusammen mit dem Katastrophenschutz und der humanitären Hilfe oft einen wichtigen Beitrag zum Katastrophenmanagement darstellen, und stellt fest, dass Militärmaterial notwendig sein kann, um kritische Kapazitätslücken zu schließen (insbesondere im Bereich von strategischen Transporten, spezifischen Mitteln, Schwermaschinen und Schwertransporten); betont daher, dass ein umfassender Ansatz entwickelt und die Synergieeffekte zwischen zivilen und militärischen Instrumenten verstärkt sowie Bereiche ausfindig gemacht werden müssen, in denen die Mitgliedstaaten ihre Arbeit und ihre Instrumente auf EU-Ebene bündeln können, um einen Beitrag zur Katastrophenhilfe der EU zu leisten, was insbesondere in einer schwierigen Wirtschaftslage von großer Bedeutung ist;

3. erkent dat de inzet van militaire en civiele defensiemiddelen bij rampen altijd als uiterste maatregel moet worden gebruikt, in overeenstemming met de Europese consensus over humanitaire hulp en de Oslo-richtsnoeren; herinnert eraan dat militaire middelen tezamen met civiele bescherming en humanitaire hulp vaak een belangrijke bijdrage leveren aan het crisisbeheer, en wijst erop dat militaire middelen noodzakelijk kunnen zijn om kritieke capaciteitslacunes op te vullen (in het bijzonder op het gebied van strategische transporten, specifieke middelen, zware machinerie en zwaar transport); benadrukt daarom dat er een omvattende aanpak moet worden ontwikkeld, dat de synergie tussen civiele en militaire acties moet verbeteren, en dat moet worden onderzocht op welke gebieden de lidstaten hun inspanningen en middelen op EU-niveau kunnen samenvoegen om aan de EU-respons op rampen bij te dragen, wat met name van belang is in een negatief economisch klimaat;
3. erkennt an, dass Militär- und Zivilschutzmittel gemäß dem Europäischen Konsens über die humanitäre Hilfe und den Osloer Leitlinien bei der Katastrophenhilfe nur als „letzte Möglichkeit“ zum Einsatz kommen sollten; erinnert daran, dass militärische Mittel zusammen mit dem Katastrophenschutz und der humanitären Hilfe oft einen wichtigen Beitrag zum Katastrophenmanagement darstellen, und weist darauf hin, dass Militärmaterial notwendig sein kann, um kritische Kapazitätslücken zu schließen (insbesondere im Bereich von strategischen Transporten, spezifischen Mitteln, Schwermaschinen und Schwertransporten); betont daher die Notwendigkeit, einen umfassenden Ansatz zu entwickeln und die Synergieeffekte zwischen zivilen und militärischen Instrumenten zu verstärken und Bereiche ausfindig zu machen, in denen die Mitgliedstaaten ihre Arbeit und ihre Instrumente auf EU-Ebene bündeln können, um einen Beitrag zur Katastrophenhilfe der EU zu leisten, was insbesondere in einer schwierigen Wirtschaftslage von großer Bedeutung ist;

19. benadrukt het belang van een evenwichtig en duurzaam plan voor het efficiënt gebruik van hulpbronnen en van de oprichting van een geïntegreerde en geliberaliseerde EU-energiemarkt als primordiale instrumenten om het bedrijfsleven van de EU aan te sporen tot een concurrentiële industriële strategie; herinnert eraan dat de Unie dit als een uitdaging moet zien en bijgevolg een regionaal innovatiebeleid op basis van het ontwikkelingspotentieel van elke regio moet proberen te ontwikkelen, meer bepaald via een duurzaam industriebeleid; benadrukt dat milieunormen voor grond- en hulpstoffen alsook voor een continue energievoorziening en transport moeten leiden tot meer economische, sociale en territoriale samenhang in plaats van tot een grotere kloof tussen centraal gelegen en perifere regio's, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de ultraperifere regio's en de eilanden en hun behoeften; dringt er daarom op aan dat in deze regio's een industriebeleid wordt gevoerd dat de sectoren met het grootste potentieel kan bevorderen, zoals toerisme, hernieuwbare energie en onderzoek en innovatie in de maritieme en de landbouwsector;
19. betont neben Bemühungen um die Schaffung eines integrierten und liberalisierten EU-Energiemarktes die Bedeutung eines ausgewogenen und nachhaltigen Plans für die effiziente Ressourcennutzung als ein wichtiges Instrument, um die Entwicklung der europäischen Industrie im Sinne einer industriepolitischen Wettbewerbsstrategie zu fördern; weist darauf hin, dass die Union darin einen Ansporn zur Konzipierung einer regionalen Innovationspolitik, die auf dem objektiven Potenzial der einzelnen Regionen aufbaut, sehen sollte, gerade hinsichtlich einer nachhaltigen Industriepolitik; betont, dass ökologische Normen im Bereich von Roh- und Hilfsstoffen sowie auch in den Bereichen Energieversorgungssicherheit und Verkehr einen verstärkten sozialen, wirtschaftlichen und territorialen Zusammenhalt nach sich ziehen sollten, anstatt den Abstand zwischen den zentral gelegenen und den peripheren Gebieten zu vergrößern, wobei den Gebieten in äußerster Randlage und den Inseln und ihren Bedürfnissen besondere Aufmerksamkeit zukommen sollte; fordert daher, dass in diesen Regionen eine Industriepolitik aufgebaut wird, die geeignet ist, Wirtschaftszweige mit dem größten Potenzial für diese Regionen zu fördern, wie etwa Fremdenverkehr, erneuerbare Energiequellen und Forschung und Innovation im Zusammenhang mit der Meeres- und Landwirtschaft;