33. is voorstander van een grotere aanwezigheid van de EU in de Maghreb- en Masjrak-landen om het economisch en maatschappelijk moderniseringsproces te ondersteunen, waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de sociale gevolgen van dit proces; meent dat het met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regio van stabiliteit en vrede belangrijk is dat een van de elementen van dit proces een brede maatschappelijke discussie is, inclusief tussen godsdiensten; beveelt een intensivering van
de contacten van de trojka met Algerije aan om het aangekondigde hervormingsproces en de politieke dialoog tussen alle
...[+++]Algerijnen te stimuleren, in het belang van de bevordering van democratie, rechtstaat en verdraagzaamheid, en is van mening dat de afronding van de lopende onderhandelingen over een associatie-overeenkomst gekoppeld moet worden aan het bereiken van een vreedzame oplossing voor de binnenlandse crisis; dringt er verder op aan dat de Europese Unie actief medewerkt aan het vinden van een oplossing voor het conflict in de Westelijke Sahara, overeenkomstig de resoluties van de Verenigde Naties, de resolutie van het Europees Parlement van 16 maart 2000 en de Verklaring van het Duitse Raadsvoorzitterschap van juni 1999; 33. erwartet sich von der Europäischen Union ein stärkeres Engagement in den Maghreb- und Maschrik-Ländern, um den wirtschaftlichen und gesellschaftlichen Modernisierungsprozess unter besonderer Bezugnahme auf die sozialen Folgen dieser Prozesse zu unterstützen; ist der Ansicht, dass in dieses Engagement ein umfassender gesellschaftlicher Dialog - auch ein solcher der Religionen - eingebaut werden sollte, um eine gemeinsame Region der Stabilität und des Friedens zu schaffen; empfiehlt eine Intensivierung der
Troika-Kontakte mit Algerien zur Förderung des angekündigten Reformprozesses und eines politischen Dialogs zwischen allen Algerie
...[+++]rn im Interesse der Stärkung der Demokratie, der Rechtsstaatlichkeit und der Toleranz und vertritt die Auffassung, dass der Abschluss der laufenden Verhandlungen über ein Assoziierungsabkommen an die friedliche Überwindung der innenpolitischen Krise gekoppelt werden muss; fordert im Übrigen nachdrücklich, dass die Europäische Union aktiv an der Beilegung des Westsahara-Konflikts mitarbeitet, im Einklang mit den Resolutionen der Vereinten Nationen, den in seiner Entschließung vom 16. März 2000 erhobenen Forderungen und der Erklärung des deutschen Ratsvorsitzes vom Juni 1999;