Traduction de «tuchtstraffen betreft » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

blad der tuchtstraffen
Disziplinarstrafblatt

Staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de Minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de Minister van Justitie
Staatssekretär für Familienpolitik, dem Minister der Beschäftigung und, was die Aspekte des Personen- und Familienrechts betrifft, dem Minister der Justiz beigeordnet

ieder wat hem betreft
jeder für seinen Bereich

grenswaarden wat betreft de massa en het zwaartepunt
Masse- und Schwerpunktgrenzen

grenswaarden wat betreft het zwaartepunt
Grenzen der Schwerpunktlagen

minimumeis wat betreft bemanning
vorgeschriebene Mindestbesatzung

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de inspecteurs godsdienst in de inrichtingen van de Franse Gemeenschap, voor wat de procedures inzake de benoeming en de tuchtstraffen betreft, zijn onderworpen aan een ander statuut dan dat van de inspecteurs van de andere cursussen die door de Franse Gemeenschap worden benoemd.
Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die Religionsinspektoren in den Einrichtungen der Französischen Gemeinschaft hinsichtlich der Verfahren für die Ernennung und die Disziplinarstrafen einem anderen Statut unterliegen als die Inspektoren der anderen Unterrichte, die durch die Französische Gemeinschaft ernannt werden.

Artikel 472 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 27 van de wet van 21 juni 2006 « tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden », bepaalt de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de verschillende tuchtsancties kunnen tenietgaan, namelijk door een wederinschrijving, wat de tuchtsanctie « schrapping » betreft (paragraaf 1), door eerherstel, wat de schorsing betreft (paragraaf 2) en door uitwissing van rechtswege, wat de lichtere tuchtstraffen betreft (paragraaf 3).
Artikel 472 des Gerichtsgesetzbuches, ersetzt durch Artikel 27 des Gesetzes vom 21. Juni 2006 « zur Abänderung gewisser Bestimmungen des Gerichtsgesetzbuches mit Bezug auf die Rechtsanwaltschaft und das auf deren Mitglieder anwendbare Disziplinarverfahren », bestimmt die Weise und die Bedingungen für die Aufhebung verschiedener Disziplinarstrafen, insbesondere durch Neueintragung, was die Disziplinarstrafe der « Streichung » betrifft (Paragraph 1), durch Rehabilitierung, was die einstweilige Amtsenthebung betrifft (Paragraph 2), und durch Straftilgung von Rechts wegen, was die kleineren Disziplinarstrafen betrifft (Paragraph 3).

« Schendt het artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd door de wet van 7 juli 2002 tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, op zich en gelezen in samenhang met het artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat, in het kader van een tuchtprocedure, de zware tuchtstraffen ten aanzien van de in bedoeld artikel opgesomde leden van het Openbaar Ministerie worden opgelegd door een hiërarchische overste, met name de procureur-generaal bij het hof van beroep, niet-lid van de rechterlijke macht, en zonder dat voorzien is in enigerlei vorm van rechterlijke controle, terwijl de zware tuchtstraffen ten aanzien van de leden van de zittende magistratuur, met uitzondering van de magistraten van het Hof van Cassatie, worden opgelegd door de eerste kamer van het Hof van beroep ?
« Verstösst Artikel 412 § 2 Nr. 1 erster Gedankenstrich und Nr. 3 vierter Gedankenstrich des Gerichtsgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 7. Juli 2002 zur Abänderung von Teil II Buch II Titel V des Gerichtsgesetzbuches bezüglich der Disziplin und zur Rückgängigmachung des Gesetzes vom 7. Mai 1999 zur Abänderung des Gerichtsgesetzbuches, was die Disziplinarregelung für die Mitglieder des gerichtlichen Standes betrifft, gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, an sich und in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem im Rahmen eines Disziplinarverfahrens die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die im vorerwähnten Artikel genannten Mitglieder der Staatsanwaltschaft von einem Vorgesetzten auferlegt werden, und zwar vom Generalprokurator beim Appellationshof, der nicht Mitglied der rechtsprechenden Gewalt ist, und ohne dass irgendeine Form der richterlichen Kontrolle vorgesehen ist, während die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die Magistrate des Sitzes, die Magistrate des Kassationshofes ausgenommen, von der ersten Kammer des Appellationshofes auferlegt werden?

« Schendt het artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd door de wet van 7 juli 2002 tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, op zich en gelezen in samenhang met het artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat, in het kader van een tuchtprocedure, de zware tuchtstraffen ten aanzien van de in bedoeld artikel opgesomde leden van het Openbaar Ministerie worden opgelegd door een hiërarchische overste, met name de procureur-generaal bij het hof van beroep, niet-lid van de rechterlijke macht, en zonder dat voorzien is in enigerlei vorm van rechterlijke controle, terwijl de zware tuchtstraffen ten aanzien van de leden van de zittende magistratuur, met uitzondering van de magistraten van het Hof van Cassatie, worden opgelegd door de eerste kamer van het Hof van beroep ?
« Verstösst Artikel 412 § 2 Nr. 1 erster Gedankenstrich und Nr. 3 vierter Gedankenstrich des Gerichtsgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 7hhhhqJuli 2002 zur Abänderung von Teil II Buch II Titel V des Gerichtsgesetzbuches bezüglich der Disziplin und zur Rückgängigmachung des Gesetzes vom 7hhhhqMai 1999 zur Abänderung des Gerichtsgesetzbuches, was die Disziplinarregelung für die Mitglieder des gerichtlichen Standes betrifft, gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, an sich und in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem im Rahmen eines Disziplinarverfahrens die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die im vorerwähnten Artikel genannten Mitglieder der Staatsanwaltschaft von einem Vorgesetzten auferlegt werden, und zwar vom Generalprokurator beim Appellationshof, der nicht Mitglied des gerichtlichen Standes ist, und ohne dass irgendeine Form der gerichtlichen Kontrolle vorgesehen ist, während die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die Magistrate des Sitzes, die Magistrate des Kassationshofes ausgenommen, von der ersten Kammer des Appellationshofes auferlegt werden?

Het beginsel is niet van toepassing wat betreft de maatregelen van verschillende aard of orde, met name de burgerlijke tuchtstraffen en de strafrechtelijke sancties, of nog de burgerlijke tuchtstraffen en de « ordemaatregelen », zoals het ontslag of het ontslag van ambtswege, of nog de militaire statutaire maatregelen en de militaire tuchtstraffen die een categorie sui generis vormen en tot dezelfde generieke orde als het militair strafrecht behoren.
Der Grundsatz sei nicht in bezug auf Ma|gbnahmen unterschiedlicher Art oder Ordnung anwendbar, wie z.B. die zivilen Disziplinarstrafen und die strafrechtlichen Sanktionen, oder die zivilen Disziplinarstrafen und die « Ordnungsma|gbnahmen » wie die Entlassung oder die Entlassung von Amts wegen, oder die militärischen statutarischen Ma|gbnahmen und die militärischen Disziplinarstrafen, die eine Kategorie sui generis darstellen würden und zur gleichen Gattung gehören würden wie das Militärstrafrecht.

Het tuchtreglement van de krijgsmacht (wet van 14 januari 1975, artikel 43) voorziet, wat betreft het beginsel « non bis in idem », in een reglement dat verschilt van datgene dat voor de burgerlijke ambtenaren is vastgesteld : hoewel dat beginsel van toepassing is op de feiten die tegelijk kunnen leiden tot een strafrechtelijke sanctie en tot een militaire tuchtstraf, dient te worden vastgesteld dat het niet van toepassing is, enerzijds, wat de strafrechtelijke sancties en de statutaire maatregelen betreft en, anderzijds, wat de tuchtstraffen en de statutaire maatregelen betreft.
Die Disziplinarordnung der Streitkräfte (Gesetz vom 14. Januar 1975, Artikel 43) sehe hinsichtlich des Grundsatzes « non bis in idem » eine Regelung vor, die sich von jener unterscheide, die für die Zivilbeamten festgelegt worden sei; obgleich dieser Grundsatz auf die Straftaten anwendbar sei, die gleichzeitig zur Verhängung einer strafrechtlichen Sanktion und einer militärischen Disziplinarstrafe führen könnten, müsse festgestellt werden, da|gb er weder auf die strafrechtlichen Sanktionen und statutarischen Ma|gbnahmen einerseits noch auf die Disziplinarstrafen und statutarischen Ma|gbnahmen andererseits anwendbar sei.