Wanneer de hoogte van de dimlichten groter is dan 1 200 mm en t
en hoogste 1 500 mm bedraagt wordt de in punt 4.2.6.2 genoemde maximumgrens van 4 % verhoogd tot 6 %; de in punt 4.2.4.2.2 genoemde dimlichten moeten zodanig zijn gericht dat
de horizontale lijn tussen het verlichte en het niet-verlichte vlak, gemeten op 15 meter van het licht, zich bevind
t op een hoogte die hoogstens gelijk is aan de helft van de afstand tussen de gro
...[+++]nd en het midden van het licht.