Bovendien blijkt dat de twee tussenkomende partijen geen rechtstreeks belang hebben wanneer men op een welbepaalde manier ermee rekening houdt dat wat ten grondslag ligt aan de kritiek van de tussenkomende partijen, de toepassing is van de juridische regeling van de basisvaardigheden op het thuisonderwijs dat door hen wordt ingericht of gevolgd, zoals bepaald bij de artikelen 4, 10 en 11 van het besluit van 21 mei 1999.
Ausserdem werde das Fehlen eines direkten Interesses der beiden intervenierenden Parteien deutlich, wenn man spezifisch berücksichtige, dass die Grundlage der Kritik der intervenierenden Parteien die Anwendung der Rechtsregelung des Bezugssystems für die Grundfertigkeiten entsprechend den Artikeln 4, 10 und 11 des Erlasses vom 21. Mai 1999 auf den Heimunterricht, den sie organisierten bzw. absolvierten, sei.