De reserves die in de tussenperiode werden gerealiseerd, komen voor geen van beide regelingen in aanmerking en zijn dus in beginsel onderworpen aan het standaardtarief van de roerende voorheffing.
Die in der Zwischenzeit realisierten Rücklagen kommen für keine der beiden Regelungen in Frage, und sie unterliegen also grundsätzlich dem Standardsatz des Mobiliensteuervorabzugs.