Aanhangwagens en opleggers moeten zo zijn ontworpen dat, bij koppeling aan een trekkende voertuig, de combinatie naar beide zijden een volledige baan van 360° kan beschr
ijven, gevormd door twee concentrische cirkels waarvan de buitenste een straa
l van 12,50 m en de binnenste een straal van 5,30 m heeft, zonder dat e
en van de buitenste punten van het trekkende voertuig buiten de omtrek van de buitenste cirkel komt of een van de buit
...[+++]enste punten van de aanhangwagen of oplegger binnen de omtrek van de binnenste cirkel komt.
Anhänger und Sattelanhänger müssen so konstruiert sein, dass nach ihrem Ankuppeln an ein Zugfahrzeug sich die Fahrzeugkombination in beiden Richtungen innerhalb einer vollständigen Kreisbahn (360°) aus zwei konzentrischen Kreisen mit einem Radius von 12,50 m (äußerer Kreis) bzw. 5,30 m (innerer Kreis) bewegen kann, ohne dass eine der äußeren Begrenzungen des Zugfahrzeugs über den äußeren Kreisumfang hinaus- oder eine der äußeren Begrenzungen des Anhängers oder Sattelanhängers in den inneren Kreisumfang hineinragt.