H. overwegende dat de EU volgens het gezamenlijke verslag over de werkgelegenheid thans 23,1 miljoen werklozen telt (9,6 %, in sommige lidstaten 20%) - 5,6 minder dan op het dieptepunt in het tweede kwartaal van 2008 - en dat de jeugdwerkloosheid in de EU momenteel 20,4% bedraagt (in sommige lidstaten meer dan 40%); dat er in de EU sinds medio 2009 sprake is van een daling van de jaarlijkse groei uitgedrukt in reële arbeidskosten per eenheid, en dat die daling in het tweede kwartaal van 2010 2% per jaar bereikte,
H. in der Erwägung, dass dem Entwurf des gemeinsamen Beschäftigungsberichts zufolge die Arbeitslosigkeit in der EU jetzt 23,1 Millionen Menschen betrifft (9,6 Prozent, über 20 Prozent in einigen Mitgliedstaaten) – 5,6 Millionen Menschen weniger als zum Zeitpunkt des Spitzenwertes der Arbeitslosigkeit im zweiten Quartal 2008 – und die Arbeitslosenrate bei Jugendlichen in der EU 20,4 Prozent beträgt (über 40 Prozent in einigen Mitgliedstaaten); in der Erwägung, dass die Zunahme der realen Lohnstückkosten in der EU seit Mitte 2009 zurückgeht und einen Wert von ‑2 % jährlich im zweiten Quartal 2010 erreichte,