5. Wanneer een tweede lidstaat een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft aan een onderdaan van een derde land die reeds een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen bezit die door een andere lidstaat is afgegeven en die de in lid 4 bedoelde opmerking bevat, brengt de tweede lidstaat dezelfde opmerking op de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen aan.
(5) Stellt ein zweiter Mitgliedstaat einem Drittstaatsangehörigen, der bereits über eine von einem anderen Mitgliedstaat ausgestellte „langfristige Aufenthaltsberechtigung — EU“ verfügt, welche den in Absatz 4 genannten Hinweis enthält, ebenfalls eine „langfristige Aufenthaltsberechtigung — EU“ aus, so trägt der zweite Mitgliedstaat in die „langfristige Aufenthaltsberechtigung — EU“ denselben Hinweis ein.