Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "tweede prejudiciële vraag over de verjaringstermijn waarin artikel " (Nederlands → Duits) :

Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter de tweede prejudiciële vraag over de verjaringstermijn waarin artikel 69, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet voorziet, slechts stelt in de te dezen niet-verwezenlijkte hypothese dat de eisende partij in het bodemgeschil een vergoeding op grond van artikel 25, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet zou kunnen vorderen.

Aus der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der vorlegende Richter die zweite Vorabentscheidungsfrage über die Verjährungsfrist, die in Artikel 69 Absatz 1 des Gesetzes über die Arbeitsunfälle vorgesehen ist, nur stellt in dem in dieser Sache nicht eingetretenen Fall, dass die im Ausgangsverfahren klagende Partei eine Entschädigung aufgrund von Artikel 25 Absatz 1 des Gesetzes über die Arbeitsunfälle beantragen könnte.


Met de tweede prejudiciële vraag ondervraagt het verwijzende rechtscollege het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 37, eerste lid, van de WCO, in die zin geïnterpreteerd dat de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, in tegenstelling tot de btw-schulden die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, wel « boedelschulden » kunnen uitmak ...[+++]

Mit der zweiten Vorabentscheidungsfrage befragt das vorlegende Rechtsprechungsorgan den Gerichtshof zur Vereinbarkeit mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung von Artikel 37 Absatz 1 des Gesetzes über die Kontinuität der Unternehmen, ausgelegt in dem Sinne, dass die Schulden in Bezug auf den Berufssteuervorabzug, im Gegensatz zu den Mehrwertsteuerschulden, die sich auf Leistungen bezögen, die in Bezug auf den Schuldner während des Zeitraums der gerichtlichen Reorganisation erbracht worden seien, wohl « Masseschulden » darstellen könnten.


De Raad van State stelt aan het Hof vragen over de bestaanbaarheid van artikel 7 van de voormelde wet van 16 maart 2000, zoals het is vervangen bij artikel 13 van de voormelde wet van 10 januari 2010, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van rechtszekerheid, in zoverre die bepaling op dezelfde manier geldt, enerzijds, voor de kandidaat-militairen van het actief kader die in het leger dienst hadden genomen onder de gel ...[+++]

Der Staatsrat befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 7 des vorerwähnten Gesetzes vom 16. März 2000, ersetzt durch Artikel 13 des vorerwähnten Gesetzes vom 10. Januar 2010, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit dem Grundsatz der Rechtssicherheit, insofern diese Bestimmung auf die gleiche Weise gelte für einerseits die Militäranwärter des aktiven Kaders, die sich unter dem früheren Gesetz in der Armee verpflichtet hätten und die zum Zeitpunkt des Inkrafttretens der fraglichen Bestimmung bereits 60 Leistungspunkte an der Königlichen Militärschule erlangt (erste Vorabentscheidu ...[+++]


Met de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over artikel 1675/13, § 3, eerste streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 10 van de wet van 12 mei 2014 « houdende wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een effectieve invordering van onderhoudsschulden » (hierna : de wet van 12 m ...[+++]

Mit der zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof zu Artikel 1675/13 § 3 erster Gedankenstrich des Gerichtsgesetzbuches, abgeändert durch Artikel 10 des Gesetzes vom 12. Mai 2014 « zur Abänderung des Gesetzes vom 21. Februar 2003 zur Einrichtung eines Dienstes für Unterhaltsforderungen beim FÖD Finanzen und des Gerichtsgesetzbuches zum Zweck der effektiven Beitreibung der Unterhaltsforderungen » (nachstehend: Gesetz vom 12. Mai 2014), befragt, wobei in der erstgenannten Bestimmung die Wortfolge « die am Tag der Entscheidung, durch die der gerichtliche Schuldenregelungsplan erlassen wird, noch nicht fällig sind, » aufgehoben ...[+++]


De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 136 van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het de aanhangigmaking bij de kamer van inbeschuldigingstelling van een gerechtelijk onderzoek dat langer duurt dan een jaar mogelijk maakt, doch zulks niet mogelijk maakt voor een opsporingsonderzoek (tweede prejudiciële vraag), waardoor d ...[+++]

Der vorlegende Richter möchte erfahren, ob Artikel 136 des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, indem er es ermögliche, bei der Anklagekammer eine gerichtliche Untersuchung anhängig zu machen, die länger als ein Jahr dauere, dies jedoch nicht für Ermittlungen (zweite präjudizielle Frage) ermögliche, so dass die in Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches vorgesehene Sanktion im Falle der Uberschrei ...[+++]


In de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 152, van de Grondwet, van artikel 147, derde lid, van de wet van 1 december 2013, in zoverre die bepaling voorschrijft dat een rechter die in de Arbeidsrechtbanken te Verviers en te Eupen is benoemd, in subsidiaire orde, zonder zijn toestemming en zonder zich kandidaat te hebben gesteld, in de nieuwe Rechtbank van Koophandel te Eupen en in de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen wordt benoemd, « terwijl alle andere magistraten die met toepassing van het eerste en tweede lid van het voormelde artikel 147 van de wet van 1 december 2013, functioneel gezien, in dezelfde rechtbanken werde ...[+++]

In der ersten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, sich zur Vereinbarkeit von Artikel 147 Absatz 3 des Gesetzes vom 1. Dezember 2013 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 152 derselben zu äußern, insofern diese Bestimmung vorschreibe, dass ein an den Arbeitsgerichten Verviers und Eupen ernannter Richter subsidiär, ohne seine Zustimmung und ohne kandidiert zu haben, am neuen Handelsgericht Eupen und am Gericht erster Instanz Eupen ernannt werde, « wohin gegen alle anderen Magistrate, die in Anwendung der Absätze 1 und 2 des eben genannten Artikels 147 des Gesetzes vom 1. Dezember 2013, funktionell gesehen, an den gleichen Gerichten ernannt wurden und somit die gleichen Materien weiter behandel ...[+++]


De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 38, § 6, van de Wegverkeerswet met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de categorie van personen die zijn veroordeeld omdat zij een voertuig hebben bestuurd buiten de perken van het rijbewijs waarvan zij houder zijn - overtreding waarin is voorzien in artikel 30, § 2, van dezelfde wet, bedoeld in het voormelde artikel 38, § 6 - op dezelfde wijze wordt behandeld als de categorie van personen die zijn veroordeeld op grond van de andere in dat artikel 38, § 6, vermelde overtredingen, terwijl de eerste categorie, bij een veroordeling wegens een eerste inbreuk, geen verval van het recht tot sturen oploopt, in tegenstelling tot de tweede categorie ...[+++]

Der vorlegende Richter stellt dem Gerichtshof eine Frage bezüglich der Vereinbarkeit von Artikel 38 § 6 des Straßenverkehrsgesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern die Kategorie von Personen, die verurteilt worden seien, weil sie ein Fahrzeug außerhalb der Grenzen der Fahrerlaubnis, deren Inhaber sie seien, gesteuert hätten - in Artikel 30 § 2 desselben Gesetzes vorgesehener Verstoß, im Sinne des vorerwähnten Artikels 38 § 6 -, auf die gleiche Weise behandelt werde wie die Kategorie von Personen, die aufgrund der anderen in diesem Artikel 38 § 6 angeführten Verstöße verurteilt würden, während der ersten Kategorie bei einer Verurteilung wegen eines ersten Verstoßes kein Fahrverbot auferlegt werde, im Gegensatz zur zweiten ...[+++]


Het Hof wordt gevraagd of het voormelde artikel 17 de artikelen 10 en 11, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 182 en 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet, schendt, in zoverre die bepaling niet de gevallen omvat waarin de tijdelijke ambtsontheffing kan worden opgelegd noch de rechten van verdediging van de betrokken beroepsofficier, waardoor het aan de beroepsofficieren de waarborg zou ontnemen die artikel 182 van de Grondwet op algemene wijze aan alle militairen waarborgt (eerste prejudiciële vraag), dan wel in zoverre die bepaling niet dezelfde waarborgen toekent als die welke door artikel 18 van de voormelde wet worden toegekend aan de beroepsofficier die het voorwerp uitmaakt van een preventieve schorsing (tweede prejudici ...[+++]

Der Hof wird gefragt, ob der vorerwähnte Artikel 17 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit deren Artikeln 182 und 167 § 1 Absatz 2, verstosse, insofern diese Bestimmung weder die Fälle vorsehe, in denen die zeitweilige Amtsenthebung auferlegt werden könne, noch die Verteidigungsrechte der betroffenen Berufsoffiziere, so dass den Berufsoffizieren die Garantie entzogen werde, die durch Artikel 182 der Verfassung allgemein allen Militärpersonen geboten werde (erste präjudizielle Frage), oder insofern diese Bestimmung nicht die gleichen Garantien gewähre wie diejenigen, die durch Artikel 18 des vorerwähnten Gesetzes den Berufsoffizieren geboten würden, die Gegenstand einer vorbeugenden Suspendierung seien ( ...[+++]


Met de eerste twee onderdelen van de tweede prejudiciële vraag beoogt het verwijzende rechtscollege te vernemen of artikel 1 van de wet van 12 januari 1993 in overeenstemming is met artikel 134 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, § 1, I, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, doordat, enerzijds, een administratieve overheid te allen tijde een « herstelvordering » kan inleiden, terwijl de Vlaamse decreetgever voor dergelijke vorderingen heeft voorzien in een verjaringstermijn op grond van zijn bevoegdheid inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening (eerste onderdeel), en anderzijds, een administratieve overheid een vordering kan inleiden die vergelijkbaar waarin is voorzien in artikel 14 ...[+++]

Mit den ersten zwei Teilen der zweiten präjudiziellen Frage bezweckt das vorlegende Rechtsprechungsorgan zu erfahren, ob Artikel 1 des Gesetzes vom 12. Januar 1993 mit Artikel 134 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 § 1 I Nr. 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen vereinbar sei, indem einerseits eine Verwaltungsbehörde jederzeit eine « Wiederherstellungsklage » einreichen könne, während der flämische Dekretgeber für solche Klagen eine Verjährungsfrist vorgesehen habe aufgrund seiner Zuständigkeit für Städtebau und Raumordnung (erster Teil), und andererseits eine Verwaltungsbehörde eine Klage einreichen könne, die mit derjenigen vergleichbar sei, die in Artikel 149 des Dekrets vom 18. Mai 1999 über die Or ...[+++]


In de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 4053 wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 100, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het voorziet in een bijzondere verjaringstermijn in vergelijking met de gemeenrechtelijke verjaringstermijn die, sedert de inwerkingtreding van de nieuwe verjaringswet, overeenkomstig artikel 2262bis, § 1, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing is op buitencontractuele aansprakelijkheidsvorderingen.

In der zweiten präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 4053 wird der Hof über die Vereinbarkeit von Artikel 100 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern diese Bestimmung eine besondere Verjährungsfrist im Vergleich zur gemeinrechtlichen Verjährungsfrist vorsieht, die seit dem Inkrafttreten des neuen Verjährungsgesetzes gemäss Artikel 2262bis § 1 Absätze 2 und 3 des Zivilgesetzbuches auf Klagen aufgrund der ausservertraglichen Haftung anwendbar ist.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'tweede prejudiciële vraag over de verjaringstermijn waarin artikel' ->

Date index: 2024-03-29
w