Wat de watervoorziening betreft, wordt in hoofdstuk VII van die bijlage bepaald dat drinkwater moet worden gebruikt wanneer moet worden gewaarborgd dat de levensmiddelen niet worden verontreinigd en dat voor visserijproducten in gehele staat gebruik mag worden gemaakt van schoon water. Er wordt ook in bepaald dat voor levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen gebruik mag worden gemaakt van schoon zeewater en dat voor het uitwendig wassen daarvan schoon water mag worden gebruikt.
Bezüglich der Wasserversorgung wird in Anhang II Kapitel VII der genannten Verordnung festgelegt, dass erforderlichenfalls Trinkwasser zu verwenden ist, um zu gewährleisten, dass die Lebensmittel nicht kontaminiert sind, und dass sauberes Wasser für unzerteilte Fischereierzeugnisse verwendet werden kann.