Aangezien de wetgever zelf, in 1965-1966, heeft vastgesteld dat het gaandeweg moeilijker werd volkomen tweetalige magistraten te vinden, moet men ervan uitgaan dat de in het geding zijnde bepaling, afgaande op de bedoeling zelf van de wetgever, slechts een loutere doelstelling is die voor zover mogelijk moet worden bereikt en waarvan de gevolgen de grondbeginselen van de democratie niet in gevaar mogen brengen.
Weil der Gesetzgeber 1965-1966 selber festgestellt habe, dass es immer schwieriger geworden sei, vollkommen zweisprachige Magistrate zu finden, müsse man davon ausgehen, dass der Gesetzgeber selber mit der beanstandeten Bestimmung nur eine reine Zielsetzung vor Augen gehabt habe, die so gut wie möglich erreicht werden müsse und deren Folgen die Grundprinzipien der Demokratie nicht gefährden dürften.