Uit het verwijzingsarrest blijkt dat het Hof van Beroep heeft geoordeeld dat de uitbetaalde compensatievergoeding onder de toepassing van artikel 28, eerste lid, 3°, a), van het WIB 1992 juncto artikel 171, 5°, c), van het WIB 1992 valt, en dat zij dient te worden belast tegen de gemiddelde aanslagvoet met betrekking tot het geheel van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad, te weten 50,9 pct. voor het aanslagjaar 2003 en 42,8 pct. voor het aanslagjaar 2004.
Aus dem Vorlageentscheid geht hervor, dass der Appellationshof den Standpunkt vertreten hat, dass auf die ausgezahlte Ausgleichsentschädigung Artikel 28 Absatz 1 Nr. 3 Buchstabe a) des EStGB 1992 in Verbindung mit Artikel 171 Nr. 5 Buchstabe c) des EStGB 1992 Anwendung finde und dass sie zum Durchschnittssteuersatz in Bezug auf die Gesamtheit der steuerpflichtigen Einkünfte des letzten vorhergehenden Jahres, in dem der Steuerpflichtige eine normale Berufstätigkeit ausgeübt habe, besteuert werden müsse, nämlich 50,9 Prozent für das Steuerjahr 2003 und 42,8 Prozent für das Steuerjahr 2004.