Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "uit het verwijzende arrest blijkt " (Nederlands → Duits) :

Uit het verwijzende vonnis blijkt dat het geschil betrekking heeft op een echtpaar waarvan de echtgenoot met de hoogste inkomsten ambtenaar is bij de internationale organisatie Eurocontrol.

Aus dem Vorlageurteil geht hervor, dass der Streitfall ein Ehepaar betrifft, wobei der Ehepartner mit dem höchsten Einkommen Beamter bei der internationalen Organisation Eurocontrol ist.


Uit de motivering van het vonnis van de verwijzende rechter blijkt dat, volgens de elementen van het dossier, het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot van de moeder dat te dezen was vastgesteld ten aanzien van de eiser voor de verwijzende rechter, niet overeenstemt met de biologische waarheid, noch met de socio-affectieve waarheid.

Aus der Begründung des Urteils des vorlegenden Richters geht hervor, dass gemäß den Elementen der Akte die Vermutung der Vaterschaft des Ehemanns der Mutter, die im vorliegenden Fall in Bezug auf den Kläger vor dem vorlegenden Richter festgelegt worden ist, weder der biologischen Wahrheit, noch der sozialaffektiven Wahrheit entspricht.


Uit de motieven van dat arrest blijkt dat dat artikel een onevenredige aantasting van het recht op eerbiediging van het privéleven van kinderen vormt wegens het absolute karakter van de voorwaarde met betrekking tot het bezit van staat dat tot gevolg heeft dat de wetgever in alle omstandigheden de socioaffectieve werkelijkheid van het vaderschap heeft laten prevaleren op de biologische werkelijkheid, zonder aan de rechter de bevoegdheid te laten om rekening te houden met de vaststaande feiten en de belangen van al ...[+++]

Aus der Begründung dieses Entscheids geht hervor, dass dieser Artikel das Recht auf Achtung des Privatlebens von Kindern auf unverhältnismäßige Weise beeinträchtigt, und zwar wegen der absoluten Beschaffenheit der Bedingung in Bezug auf den Besitz des Standes, was zur Folge hat, dass der Gesetzgeber unter allen Umständen der sozialaffektiven Realität der Vaterschaft den Vorrang gegenüber der biologischen Wirklichkeit gewährt hat, ohne dem Richter die Befugnis zu überlassen, erwiesene Fakten und die Interessen aller betroffenen Parteie ...[+++]


In een dergelijk geval kan artikel 3, derde lid, van de wet van 13 januari 2012 van dien aard zijn dat het op discriminerende wijze afbreuk doet aan het door artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde recht op het ongestoord genot van de eigendom indien uit geen enkel element blijkt - hetgeen de verwijzende rechter toekomt te onderzoeken - dat de verzekeringnemer vóór zijn overlijden van de toepassing van artikel 110/1 van de ...[+++]

In einem solchen Fall kann Artikel 3 Absatz 3 des Gesetzes vom 13. Januar 2012 so beschaffen sein, dass er auf diskriminierende Weise das durch Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistete Recht auf Achtung des Eigentums beeinträchtigt, wenn aus keinem Element hervorgeht - was der vorlegende Richter zu prüfen hat -, dass der Versicherungsnehmer vor seinem Ableben auf die Anwendung von Artikel 110/1 des Gesetzes vom 25. Juni 1992 verzichten wollte.


Uit de motieven van het verwijzende vonnis blijkt dat de Arbeidsrechtbank te Luik zich dient uit te spreken over de compenserende opzeggingsvergoeding die verschuldigd is aan een persoon met het statuut van bediende, wiens jaarlijks loon 16 100 euro overschrijdt, aangeworven vanaf 1 januari 2012, datum van inwerkingtreding van de wet van 12 april 2011 « houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis va ...[+++]

Aus der Begründung der Vorlageentscheidung geht hervor, dass das Arbeitsgericht Lüttich über die Entlassungsentschädigung entscheiden muss, die einer Person mit dem Statut als Angestellter zu zahlen ist, deren Jahreslohn höher ist als 16.100 Euro, die ab dem 1. Januar 2012, dem Datum des Inkrafttretens des Gesetzes vom 12. April 2011 « zur Abänderung des Gesetzes vom 1. Februar 2011 zur Verlängerung von Krisenmaßnahmen und zur Ausführung des überberuflichen Abkommens und zur Ausführung des Kompromisses der Regierung in Bezug auf den Entwurf des überberuflichen Abkommens » eingestellt wurde, zu Unrecht aus ...[+++]


Vastgesteld zij dat uit het bestreden arrest blijkt dat de waarnemend directeur-generaal van OLAF rekwirante bij brief van 15 oktober 2010, in antwoord op haar verzoek om verlenging van haar overeenkomst van tijdelijk functionaris, heeft aangegeven dat deze overeenkomst op 31 december 2010 zou aflopen, daar er geen mogelijkheid was om deze nog te verlengen na de maximumperiode van acht jaar voor tijdelijk personeel bij OLAF.

Aus der angefochtenen Entscheidung ergibt sich, dass der geschäftsführende Generaldirektor des OLAF der Rechtsmittelführerin mit Schreiben vom 15. Oktober 2010 als Antwort auf deren Antrag auf Verlängerung ihres Vertrags als Bedienstete auf Zeit mitgeteilt hat, dass dieser am 31. Dezember 2010 ende, da über den für beim OLAF beschäftigte Bedienstete auf Zeit geltenden Höchstzeitraum von acht Jahren hinaus keinerlei Verlängerungsmöglichkeit bestehe.


Uit de verwijzingsbeslissing en uit de elementen van het dossier blijkt dat de verzoekende partij voor de verwijzende rechter de programmawet van 5 augustus 2003 verwijt een bij de twee voormelde koninklijke besluiten vastgelegde belasting laattijdig te hebben bekrachtigd, terwijl artikel 105 van het BTW-Wetboek een onmiddellijke bekrachtiging ervan eiste.

Aus der Vorlageentscheidung und aus den Elementen der Akte geht hervor, dass die klagende Partei vor dem vorlegenden Richter bemängelt, dass durch das Programmgesetz vom 5. August 2003 eine durch die beiden genannten königlichen Erlasse festgelegte Steuer zu spät bestätigt worden sei, während in Artikel 105 des Mehrwertsteuergesetzbuches deren sofortige Bestätigung vorgeschrieben gewesen sei.


Uit punt 37 van het bestreden arrest blijkt namelijk dat het Gerecht de argumenten van rekwirante met betrekking tot de esthetische kwaliteiten en het design van de betrokken zaklampen wel degelijk heeft onderzocht, maar dat het op grond van dit onderzoek heeft geconcludeerd dat deze kenmerken niet volstonden om aan de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 te verlenen.

Aus Randnummer 37 des angefochtenen Urteils ergibt sich nämlich, dass das Gericht die Argumente der Rechtsmittelführerin hinsichtlich der ästhetischen Eigenschaften und des Designs der fraglichen Taschenlampen geprüft hat, aber am Ende seiner Prüfung zu dem Ergebnis gelangt ist, dass diese Merkmale nicht ausreichten, um den fraglichen Marken Unterscheidungskraft im Sinne von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 zu verleihen.


Zoals uit punt 32 van het onderhavige arrest blijkt, heeft een merk onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 wanneer het zich ertoe leent de waren of diensten waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, te onderscheiden van die van andere ondernemingen.

Wie sich aus Randnummer 32 dieses Urteils ergibt, besitzt eine Marke Unterscheidungskraft im Sinne von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94, wenn sie erlaubt, die Waren oder Dienstleistungen, für die sie angemeldet wird, von denjenigen anderer Unternehmen zu unterscheiden.


Dienaangaande behoeft slechts te worden opgemerkt dat een dergelijk argument faalt, aangezien uit de punten 31 tot en met 38 van het onderhavige arrest blijkt dat het Gerecht artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 juist heeft toegepast en zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting heeft vastgesteld dat de aangevraagde merken onderscheidend vermogen missen.

Diese Rüge greift schon deshalb nicht durch, weil das Gericht, wie sich aus den Randnummern 31 und 38 des vorliegenden Urteils ergibt, zutreffend Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 angewandt und rechtsfehlerfrei festgestellt hat, dass die angemeldeten Marken keine Unterscheidungskraft haben.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'uit het verwijzende arrest blijkt' ->

Date index: 2022-07-30
w