De in artikel 3, lid 2, onder c ter) bedoelde en in de Bijlage bij deze verordening vermelde gedecentraliseerde organen doen voor 1 april van elk jaar aan de Commissie een raming van hun ontvangsten en uitgaven toekomen, met inbegrip van hun personeelsformatie en hun werkprogramma.
Die dezentralen Einrichtungen gemäß Artikel 3 Absatz 2 Buchstabe cb, die im Anhang aufgeführt sind, übermitteln der Kommission vor dem 1. April eines jeden Jahres einen Voranschlag ihrer Ausgaben und Einnahmen, einschließlich ihres Stellenplans und eines Arbeitsprogramms.