1. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 21, lid 1, onder b), en artikel 26, lid 3, worden, in gevallen waarin de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarden in de nationale valuta van de in de artikelen 3 en 4 genoemde landen, die overeenstemmen met de in euro uitgedrukte bedragen, jaarlijks vastgesteld door de betrokken landen.
(1) Für die Anwendung des Artikels 21 Absatz 1 Buchstabe b) und des Artikels 26 Absatz 3 in den Fällen, in denen die Erzeugnisse in einer anderen Währung als Euro in Rechnung gestellt werden, werden die Beträge in den Landeswährungen der in den Artikeln 3 und 4 genannten Länder, die den in Euro ausgedrückten Beträgen entsprechen, jährlich von den betreffenden Ländern festgelegt.