« Schenden de artikelen 20, 4°, en 23, van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeem
acht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, alsook de artikelen 22 tot 29 van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht, inzoverre ze voorschrijven dat ten aanzien van een officier de erin gestelde tuchtstraffen cumul
atief kunnen worden uitgesproken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, terwijl voor
...[+++] de overige personeelsleden van de openbare diensten zulk een cumulatie niet geldt ?« Versto|gben die Artikel 20 4° und 23 des Gesetzes vom 1. März 1958 bezüglich der Rechtsstellung der Berufsoffiziere der Land-, Luft- und Seestreitkräfte und des Sanitätsdienstes sowie der Reserveoffiziere aller Streitkräfte und des Sanitätsdienstes und die Artikel 22 bis 29 des Gesetzes vom 14. Januar 1975 bezüglich der Disziplinarordnung der Streitkräfte insofern, als sie die kumulative Verhängung der darin vorgesehenen Disziplinarstrafen über einen Offizier ermöglichen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, während für die anderen Beamten des öffentlichen Dienstes keine solche Kumulation gilt?