3.1. In het geval van voertuigen in de categorieën M1 en N mag geen enkel onderdeel van het systeem dat bij normaal gebruik van het voertuig met een zittende passagier in aanraking kan komen, met uitzondering van het uitlaatrooster, een temperatuur van 110 °C overschrijden.
3.1. Bei Fahrzeugen der Klassen M1 und N darf kein Teil des Systems, das bei normalem Straßenbetrieb mit sitzenden Fahrgästen in Berührung kommen könnte (mit Ausnahme des Austrittsöffnungsgitters), eine Temperatur von 110 °C überschreiten.