9. benadrukt dat het van belang is de betalingskredieten in het hoofdstuk voor humanitaire hulp te handhaven op een niveau dat ten minste even hoog is als dat van de vastleggingskredieten, om te voorkomen dat de situatie van de afgelopen jaren zich opnieuw voordoet waarbij een ernstig en voortdurend tekort aan middelen voor betalingen de uitvoering van noodinterventies bemoeilijkte en leidde tot de ophoping van onbetaalde rekeningen, met nadelige gevolgen voor onder meer de uitvoerende partners; wijst erop dat ook de reserve voor noodhulp van afdoende kredieten moet worden voorzien;
9. betont, dass die Mittel für Zahlungen im Kapitel humanitäre Hilfe mindestens auf demselben Niveau wie die Mittel für Verpflichtungen gehalten werden müssen, um zu vermeiden, dass ein beachtlicher und konstanter Mangel an verfügbaren Mitteln zur Begleichung von Rechnungen erneut dazu führt, dass dringend notwendige Interventionen behindert werden und nicht beglichene Rechnungen sich anhäufen – mit negativen Folgen auch für die an der Durchführung beteiligten Partner, wie in den vergangenen Jahren zu beobachten war; fordert, dass Mittel in gleicher Höhe in die Soforthilfereserve fließen müssen.