In de rechtspraak wordt immers unaniem geoordeeld dat de beslissingen van de directeurs der directe belastingen, die van rechtsprekende aard zijn, moeten voldoen aan de regel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid, die één van de op alle rechtscolleges toepasselijke algemene rechtsbeginselen is.
In der Rechtsprechung gehe man nämlich einmütig davon aus, dass die Entscheidungen der Direktoren der direkten Steuern, bei denen es sich um rechtsprechende Entscheidungen handele, der Regel der Unabhängigkeit und der Unparteilichkeit - einem der allgemeinen Rechtsgrundsätze, die auf alle Gerichtsbarkeiten anwendbar seien - entsprechen müssten.