[De tweede verzoekende partij], als burger van de Europese Unie, bevindt zich in de feitelijke onmogelijkheid om de rechten die zij geniet vanwege haar statuut van burger van de Unie, in wezen uit te oefenen (Raad van State, advies nr. 49.356/4 van 4 april 2011) ».
Als Bürgerin der Europäischen Union befindet sich [die zweite klagende Partei] de facto in der Unmöglichkeit, die wesentlichen Rechte, die sie aufgrund ihres Status als Unionsbürgerin geniesst, auszuüben (Staatsrat, Gutachten Nr. 49. 356/4 vom 4. April 2011) ».