8. Naast de in lid 4 bedoelde methodes kunnen de in lid 1, onder b), c) en d) bedoelde bedragen, wanneer de bijdrage uit de Unie-begroting niet hoger is dan 100 000 euro, per geval worden bepaald op grond van een van tevoren door de verantwoordelijke instantie overeengekomen ontwerpbegroting.
8. Falls der Beitrag aus dem Unionshaushalt 100 000 EUR nicht übersteigt, können die Beträge nach Absatz 1 Buchstaben b, c und d zusätzlich zu den in Absatz 4 festgelegten Methoden auch von Fall zu Fall auf der Grundlage eines vorab von der zuständigen Behörde genehmigten Budgetentwurfs festgesetzt werden.