3. neemt ter kennis dat sprake is van een geleidelijke vermindering van de capaciteit en het totale motorvermogen van de vloot (ongeveer 2% per jaar) zonder dat het exploitatieniveau van de visbestanden is gedaald, vanwege de technische verbeteringen aan de vaartuigen die de mogelijkheden qua rendement en visserijinspanning van de bescheiden vermindering neutraliseren of overtreffen;
3. stellt fest, dass eine schrittweise Verringerung der Kapazität und der Gesamtleistung der Flotte stattgefunden hat (um ca. 2 % jährlich), ohne dass sich das Niveau der Befischung der Ressourcen verringert hätte, weil der auf der Ebene der Ertragsmöglichkeiten und des Fangaufwands erreichbare maßvolle Rückgang durch technische Verbesserungen an den Fahrzeugen neutralisiert oder sogar noch übertroffen wurde;