3. De lidstaten zien erop toe dat in de nationale antigeen- en vaccinbanken opgeslagen antigeen en aangemaakt vaccin voldoen aan de voor de communautaire antigeen- en vaccinbanken vastgestelde minimumnormen ten aanzien van veiligheid, steriliteit en gehalte aan niet-structurele eiwitten.
(3) Die Mitgliedstaaten tragen dafür Sorge, dass das Antigen und die formulierten Impfstoffe in den nationalen Antigen- und Impfstoffbanken die für die gemeinschaftliche Antigen- und Impfstoffbank festgelegten Mindestnormen in Bezug auf Sicherheit, Sterilität und Gehalt an Nichtstrukturproteinen erfuellen.