De lidstaten tonen aan dat in- en buitenbe
drijfstellingen van vaartuigen uit de vloot zodanig worden beheerd dat de capaciteit de jaarlijkse doelstellingen met betrekking tot de referentieniveaus voo
r de vloot voor elk betrokken vlootsegment, op basis van de doelstellingen van het MOP IV 1997-2002, niet overschrijdt en dat een zodanig verband tussen in- en buitenbedrijfstellingen van vaartuigen uit de vloot blijft bestaan dat de
capaciteit op geen enkele manier wo ...[+++]rdt uitgebreid en geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstelling om een duurzaam evenwicht tot stand te brengen tussen de vangstcapaciteit en de beschikbare vangstmogelijkheden.
Die Mitgliedstaaten weisen nach, dass Zugänge und Abgänge bei der Flotte so gehalten werden, dass die Fangkapazität die jährlichen Zielvorgaben der Referenzgrößen für die Flotte in den einzelnen Segmenten auf der Grundlage der Ziele des Mehrjährigen Ausrichtungsprogramms 1997-2002 (MAP IV) nicht überschritten werden und dass ein Verhältnis zwischen Zugängen und Abgängen gewahrt wird, dass die Fangkapazität in keiner Weise erhöht wird, wobei das Ziel zu berücksichtigen ist, ein stabiles und dauerhaftes Gleichgewicht zwischen der Kapazität der Fischereiflotten und den verfügbaren Fangmöglichkeiten zu erreichen.