« Schendt artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet nu dit artikel een onderscheid maakt voor de pensioenberekening tussen een vastbenoemde in een ambt en diegene die tijdelijk een ander ambt uitgeoefend heeft waarin hij niet vast is benoemd en waarbij alleen de wedde verbonden aan het ambt waarin hij vast is benoemd in aanmerking wordt genomen ?
« Verstösst Artikel 8 § 1 Absatz 2 des allgemeinen Gesetzes vom 21. Juli 1844 über die Zivil- und Kirchenpensionen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem dieser Artikel für die Pensionsberechnung unterscheidet zwischen demjenigen, der in ein Amt endgültig ernannt war, und demjenigen, der zeitweilig ein anderes Amt ausgeübt hat, in das er nicht endgültig ernannt war, wobei nur das Gehalt, das mit jenem Amt verbunden ist, in das er endgültig ernannt war, berücksichtigt wird?