Nu is het recht voor een persoon die van zijn vrijheid is beroofd om voor een rechtbank een beroep in te stellen opdat kan worden geoordeeld over de wettigheid van de gevangenhouding, vastgelegd in artikel 5, § 4, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; in artikel 37, d), van het Verdrag inzake de rechten van het kind is eveneens het recht, voor een minderjarige die van zijn vrijheid is beroofd, vastgelegd om de wettigheid van zijn vrijheidsberoving voor een rechtbank te betwisten.
Nun sei das Recht einer ihrer Freiheit beraubten Person, vor einem Gericht ein Verfahren zu beantragen, damit über die Rechtmässigkeit der Haft entschieden werde, in Artikel 5 Absatz 4 der Europäischen Menschenrechtskonvention festgelegt; in Artikel 37 d) des Ubereinkommens über die Rechte des Kindes sei ebenfalls das Recht eines Minderjährigen, dem die Freiheit entzogen sei, festgelegt, die Rechtmässigkeit der Freiheitsentziehung bei einem Gericht anzufechten.