D. overwegende dat de Commissie niettemin tot de bevinding komt dat de in artikel 10, lid 1, van de verordening vastgelegde termijn van 90 dagen voor inwilliging van verzoeken om bewijsverkrijging "in talrijke gevallen" wordt overschreden en dat "[i]n sommige gevallen [.] de uitvoeringstermijn zelfs meer dan zes maanden [bedraagt]",
D. in der Erwägung, dass die Kommission jedoch zu dem Ergebnis gekommen ist, dass die Frist von 90 Tagen für die Bearbeitung von Ersuchen um Beweisaufnahme gemäß Artikel 10 Absatz 1 der Verordnung in einer „erhebliche[n] Anzahl an Fällen“ überschritten wird „und in einigen Fällen [...] sogar mehr als 6 Monate benötigt“ werden,