2. De lidstaten mogen overeenkomstig voorwaarden die volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden vastgesteld, eveneens bepalen dat wijnstokken in berggebieden, gebieden met steile hellingen, erosiegevoelige gebieden, kustgebieden en insulaire gebieden niet in aanmerking komen voor de rooiregeling.
(2) Die Mitgliedstaaten können auch erklären, dass Reben in Berggebieten, Steillagen, erosionsgefährdeten Lagen, Küstenzonen und Insellagen gemäß Bedingungen, die nach dem Verfahren des Artikels 104 Absatz 1 festzulegen sind, nicht für die Rodungsregelung in Betracht kommen.