Het bepaalt dat een coöperatieve vennootschap in haar statuten moet kiezen of zij de rechtsvorm aanneemt van een „vennootschap met beperkte aansprakelijkheid” (cvba) (d.w.z. dat de verliezen van de vennoten beperkt blijven tot het kapitaal dat zij investeerden) of die van een „vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid” (cvoa) (d.w.z. dat de vennoten persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap en hun verliezen dus groter kunnen zijn dan het kapitaal dat zij investeerden).
Diesem Rechtsrahmen zufolge legt eine Genossenschaft in ihrer Satzung fest, ob ihre Rechtsform eine „Gesellschaft mit beschränkter Haftung“ (die Verluste der Anteilseigner können ihre Beiträge nicht überschreiten) oder eine „Gesellschaft mit unbeschränkter Haftung“ (die Anteilseigner haften persönlich für die Gesellschaftsschulden und können folglich mehr verlieren, als sie an Kapital investiert haben) sein soll.