3.3.2. Het voertuig moet zodanig worden gemanipuleerd dat de hoek tussen het verschoven middenlangsvlak van het voertuig (d.w.z. wanneer het voertuig wordt geparkeerd en overhelt, wordt het middenlangsvlak verschoven en is het derhalve niet langer verticaal) en het horizontale oppervlak met 3,0° wordt vergroot door het voertuig in een meer verticale stand te duwen en te bewegen.
3.3.2. Das Fahrzeug wird so manipuliert, dass der Winkel zwischen der verschobenen Längsmittelebene des Fahrzeugs (das geparkte Fahrzeug ist geneigt, so dass die Längsmittelebene verschoben und nicht mehr senkrecht ist) und der horizontalen Oberfläche jeweils um 3,0 Grad verändert wird, indem das Fahrzeug in Richtung Senkrechte geschoben und bewegt wird.