De manier waarop het voertuig tijdens de test wordt vastgezet, mag geen versterking van de voertuigstoelverankering, de verankeringen van de veiligheidsgordels voor volwassenen en eventuele andere verankeringen die nodig zijn om het kinderbeveiligingssysteem te monteren, tot gevolg hebben en evenmin de normale vervorming van de structuur beperken.
Die Art der Befestigung des Fahrzeuges während der Prüfung darf nicht bewirken, dass die Verankerungen der Fahrzeugsitze oder der Sicherheitsgurte für Erwachsene oder etwaige zusätzliche Verankerungen zum Befestigen der Rückhalteeinrichtung für Kinder verstärkt werden oder die normale Verformung der Konstruktion verringert wird.