In zoverre het gerechtelijk elektronisch adres zou worden geacht tot het privéleven te behoren, wordt de toekenning van een dergelijk adres, zoals het vaststellen van de woonplaats (artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek), verantwoord door de vooropgestelde doelstellingen van een behoorlijke en efficiënte rechtsbedeling.
Insofern davon ausgegangen würde, dass die gerichtliche elektronische Adresse zum Privatleben gehören, sind die Zuteilung einer solchen Adresse sowie die Festlegung des Wohnsitzes (Artikel 32 Nr. 3 des Gerichtsgesetzbuches) durch die angestrebten Ziele einer geordneten und effizienten Rechtspflege gerechtfertigt.