Bij de toetsing van de bestreden maatregel aan de artikelen 12 en 191 van de Grondwet, in het bijzonder het onderzoek van de vraag of voor het verschil in behandeling tussen Belgen en vreemdelingen met betrekking tot de vrijheid van de persoon, zoals gewaarborgd door artikel 12 van de Grondwet, een objectieve en redelijke verantwoording bestaat, houdt het Hof rekening met de draagwijdte van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Bei der Prüfung der angefochtenen Massnahme anhand der Artikel 12 und 191 der Verfassung, insbesondere der Untersuchung der Frage, ob es für den Behandlungsunterschied zwischen Belgiern und Ausländern in Bezug auf die Freiheit der Person, die durch Artikel 12 der Verfassung gewährleistet wird, eine objektive und vernünftige Rechtfertigung gibt, berücksichtigt der Hof die Tragweite von Artikel 5 der Europäischen Menschenrechtskonvention.