De verzoekende partijen zijn van mening dat niet kan worden uitgesloten dat, wanneer een verblijfsrecht aanvankelijk wordt geweigerd, en tegen die weigeringsbeslissing alle openstaande beroepsmogelijkheden zijn aangewend, de gecumuleerde duur van de procedures die aan de erkenning van het verblijfsrecht voorafgaan, twee jaar zou kunnen overstijgen, met als gevolg dat de overheid meer dan vijf jaar na de indiening van de aanvraag een einde zou kunnen maken aan het verblijfsrecht, wat een schending zou inhouden van artikel 16, lid 1, van de richtlijn 2004/38/EG.
Nach Auffassung der klagenden Parteien sei nicht auszuschließen, dass in dem Fall, dass ein Aufenthaltsrecht ursprünglich verweigert werde und gegen diese Verweigerungsentscheidung alle gebotenen Beschwerdemöglichkeiten ausgeschöpft würden, die kumulierte Dauer der Verfahren vor der Zuerkennung des Aufenthaltsrechts zwei Jahre übersteigen könne, mit der Folge, dass die Behörden das Aufenthaltsrecht mehr als fünf Jahre nach der Einreichung des Antrags beenden könnten, was gegen Artikel 16 Absatz 1 der Richtlinie 2004/38/EG verstoße.