Aangezien de bestreden bepaling noch tot doel, noch tot gevolg heeft een verlenging van de verblijfstitel van beperkte duur van de ouders van een minderjarige vluchteling afhankelijk te stellen van een voorwaarde inzake bestaansmiddelen, maar alleen beoogt zulk een voorwaarde op te leggen wanneer zij een verblijfstitel van onbeperkte duur willen verkrijgen, is die bepaling niet strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 12, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn 2003/86/EG.
Da die angefochtene Bestimmung weder zum Ziel, noch zur Folge hat, die Verlängerung des für begrenzte Dauer geltenden Aufenthaltsscheins der Eltern eines minderjährigen Flüchtlings von einer Bedingung bezüglich der Existenzmittel abhängig zu machen, sondern lediglich bezweckt, eine solche Bedingung aufzuerlegen, wenn sie einen Aufenthaltsschein für unbegrenzte Dauer erhalten möchten, steht diese Bestimmung nicht im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 12 Absatz 1 Unterabsatz 1 der Richtlinie 2003/86/EG.