Schenden de artikelen 1382, 1383 en 1384 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grond
wet, inhoudende een verbod van discriminatie, wanneer ze zo geïnterpreteerd worden dat een slachtoffer van een schadegeval waarbij de schade bestaande uit arbeidsongesch
iktheid en inkomstenverlies gekwalificeerd wordt als een verlies van een kans, een hogere vergoeding kan bekomen dan een van een schadegeval waarbij een zelfde even grote schade bestaande arbeidsongesch
iktheid en inkomstenverlies ...[+++] gekwalificeerd wordt als een effectieve materiële schade ?
Verstoßen die Artikel 1382, 1383 und 1384 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, die ein Diskriminierungsverbot beinhalten, dahin ausgelegt, dass ein Opfer eines Schadensfalls, bei dem der Schaden, der in Arbeitsunfähigkeit und Einkommensverlust besteht, als Verlust einer Chance qualifiziert wird, eine höhere Entschädigung erhalten kann als ein Opfer eines Schadensfalls, bei dem der gleiche, ebenso große Schaden, der in Arbeitsunfähigkeit und Einkommensverlust besteht, als tatsächlicher materieller Schaden qualifiziert wird?