Vertaling van "verdere doel van 2050 om reducties tussen de 80-95 " (Nederlands → Duits) :

Vooruitgang in de richting van de 20 %-reductiedoelstelling voor 2020 die in 2008 is afgesproken, is niet voldoende voor het behalen van het verdere doel van 2050 om reducties tussen de 80-95 % op de meest efficiënte wijze te bereiken.
Die Fortschritte, die im Hinblick auf das im Jahr 2008 vereinbarte 20 %-Ziel für 2020 erzielt wurden, sind nicht ausreichend, um das längerfristige Ziel, die Emissionen bis 2050 um 80-95 % zu senken, wirksam umzusetzen.

De EU heeft zich ertoe verbonden de uitstoot van broeikasgassen tussen nu en 2050 met 80 tot 95% te reduceren ten opzichte van 1990. Zij zal dit doen in de context van de vereiste reducties voor de ontwikkelde landen als groep[1].
Die EU hat sich verpflichtet, bis 2050 ihre Treibhausgasemissionen im Rahmen der notwendigen Reduktionen der Industrieländer als Gruppe um 80-95 % unter den Stand von 1990 zu senken[1].

9. merkt op dat de Europese Raad heeft erkend dat verdere verlagingen in een orde van grootte van 80-95% in 2050 in vergelijking met 1990 noodzakelijk zijn; wijst erop dat een rechte lijn tussen 2009 en 2050 zou resulteren in een streefcijfer in 2020 in de orde van grootte van 34-38% in vergelijking met 1990;
9. stellt fest, dass der Europäische Rat weitere Reduktionen in der Größenordnung von 80–95 % bis 2050 gegenüber dem Stand von 1990 für notwendig hält; weist darauf hin, dass bei einer linearen Verringerung zwischen 2009 und 2050 das für 2020 angepeilte Ziel, gemessen am Stand von 1990, nur zu 34–38 % erreicht wird;

5. acht het voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de routekaart noodzakelijk dat wordt gezorgd voor meer samenhang tussen de communautaire programma's en beleidsmaatregelen en dat de prioriteiten volledig in het nieuwe meerjarig financieel kader 2014-2020 worden opgenomen; erkent dat de EU als zij de doelstelling van 20% energie-efficiëntie zou halen, haar CO2 -emissies intern met 25% of meer zou kunnen verlagen in 2020, en dat deze reductie nog steeds een kosteneffectief traject zou zijn naar de langetermijndoelstelling van een broeikasgasemissiereductie van 80-95% tegen 2050, ten opzichte van de niveaus in 1990; merkt op dat een minder ambitieuze benadering volgens de routekaart zou leiden tot aanzienlijk hogere kosten gedurende de volledige periode; herinnert er echter aan dat de kosteneffectiviteit van investeringen altijd gemeten moet worden in het licht van de begrotingen van de lidstaten;
5. fordert mehr Kohärenz zwischen den gemeinschaftlichen Programmen und Strategien, um die Ziele des Fahrplans zu verwirklichen und sicherzustellen, dass seine Prioritäten vollständig in den neuen mehrjährigen Finanzrahmen 2014-2020 einbezogen werden; weist darauf hin, dass die EU, wenn sie die Zielvorgabe einhält, die Energieeffizienz um 20 % zu steigern, in der Lage wäre, ihre CO2 -Emissionen bis 2020 um 25 % oder mehr zu verringern, und dass diese Reduzierung immer noch im Einklang mit einem kosteneffizienten Weg zur Verwirklichung des langfristigen Ziels stünde, das bis 2050 eine Reduzierung der Treibhausgasemissionen um 80 %–95 % gegenüber 1990 vorsieht; weist ferner darauf hin, dass ein weniger ehrgeiziger Ansatz dem Fahrplan zufolge im gesamten Zeitraum zu weitaus höheren Kosten führen würde; erinnert jedoch daran, dass die Kosteneffizienz von Investitionen immer vor dem Hintergrund der Haushaltslage der Mitgliedstaaten bemessen werden sollte;

5. acht het voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de routekaart noodzakelijk dat wordt gezorgd voor meer samenhang tussen de communautaire programma's en beleidsmaatregelen en dat de prioriteiten volledig in het nieuwe meerjarig financieel kader 2014-2020 worden opgenomen; erkent dat de EU als zij de doelstelling van 20% energie-efficiëntie zou halen, haar CO2-emissies intern met 25% of meer zou kunnen verlagen in 2020, en dat deze reductie nog steeds een kosteneffectief traject zou zijn naar de langetermijndoelstelling van een broeikasgasemissiereductie van 80-95% tegen 2050, ten opzichte van de niveaus in 1990; merkt op dat een minder ambitieuze benadering volgens de routekaart zou leiden tot aanzienlijk hogere kosten gedurende de volledige periode; herinnert er echter aan dat de kosteneffectiviteit van investeringen altijd gemeten moet worden in het licht van de begrotingen van de lidstaten;
5. fordert mehr Kohärenz zwischen den gemeinschaftlichen Programmen und Strategien, um die Ziele des Fahrplans zu verwirklichen und sicherzustellen, dass seine Prioritäten vollständig in den neuen mehrjährigen Finanzrahmen 2014-2020 einbezogen werden; weist darauf hin, dass die EU, wenn sie die Zielvorgabe einhält, die Energieeffizienz um 20 % zu steigern, in der Lage wäre, ihre CO2-Emissionen bis 2020 um 25 % oder mehr zu verringern, und dass diese Reduzierung immer noch im Einklang mit einem kosteneffizienten Weg zur Verwirklichung des langfristigen Ziels stünde, das bis 2050 eine Reduzierung der Treibhausgasemissionen um 80 %–95 % gegenüber 1990 vorsieht; weist ferner darauf hin, dass ein weniger ehrgeiziger Ansatz dem Fahrplan zufolge im gesamten Zeitraum zu weitaus höheren Kosten führen würde; erinnert jedoch daran, dass die Kosteneffizienz von Investitionen immer vor dem Hintergrund der Haushaltslage der Mitgliedstaaten bemessen werden sollte;

5. dringt er bij de Commissie op aan om tussentijdse reductiedoelstellingen voor broeikasgasemissies vast te stellen voor 2030 en 2040, inclusief concrete doelstellingen per sector, in combinatie met een ambitieus tijdschema; acht het voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de routekaart noodzakelijk dat wordt gezorgd voor meer samenhang tussen de communautaire programma's en beleidsmaatregelen en dat de prioriteiten volledig in het nieuwe meerjarig financieel kader 2014-2020 worden opgenomen; erkent dat de EU als zij de doelstelling van 20% energie-efficiëntie zou halen, haar CO2-emissies intern met 25% of meer zou kunnen verlagen in 2020, en dat deze reductie nog steeds een kosteneffectief traject zou zijn naar de langetermijndoelstelling van een broeikasgasemissiereductie van 80-95% tegen 2050, ten opzichte van de niveaus in 1990; merkt op dat een minder ambitieuze benadering volgens de routekaart zou leiden tot aanzienlijk hogere kosten gedurende de volledige periode; herinnert er echter aan dat de kosteneffectiviteit van investeringen altijd gemeten moet worden in het licht van de begrotingen van de lidstaten;
5. fordert die Kommission auf, für 2030 und 2040 Zwischenziele für die Reduzierung der Treibhausgasemissionen, einschließlich konkreter Zielvorgaben für die einzelnen Sektoren und eines ehrgeizigen Zeitplans, festzulegen; fordert im Interesse der Verwirklichung der Ziele des Fahrplans mehr Kohärenz mit und unter den gemeinschaftlichen Programmen und Strategien und fordert, dass die Prioritäten vollständig in den neuen mehrjährigen Finanzrahmen 2014-2020 einfließen; weist darauf hin, dass die EU, wenn sie die Verpflichtung einhält, die Energieeffizienz um 20 % zu steigern, in der Lage wäre, ihre CO2-Emissionen bis 2020 um 25 % und mehr zu verringern, und dass diese Reduzierung immer noch auf einem kosteneffizienten Weg hin zu einer langfristigen Reduzierung der Treibhausgasemissionen um 80-95 % bis 2050 im Vergleich zu 1990 erreichbar wäre; weist darauf hin, dass ein weniger ehrgeiziger Ansatz dem Fahrplan zufolge im gesamten Zeitraum zu weitaus höheren Kosten führen würde; erinnert jedoch daran, dass die Kosteneffizienz von Investitionen immer vor dem Hintergrund der Haushaltslage der Mitgliedstaaten bemessen werden sollte;

2. acht een ambitieus, geloofwaardig, voorspelbaar en stabiel beleid van vitaal belang – met name op energie- en klimaatgebied; verzoekt de Commissie en de lidstaten zich sterk te maken voor het tweeledige doel om zowel de klimaatverandering aan te pakken als duurzame groei en werkgelegenheid te creëren, met inachtneming van de beginselen van goed begrotingsbeheer; benadrukt derhalve dat het van belang is de Europese doelstelling om 20% minder energie te verbruiken in 2020 bindend te maken en spreekt nogmaals zijn steun uit voor het voornemen van de Raad om te komen tot een reductie van 80-95% van de Europese uitstoot van broeikasgassen in 2050;
2. hält die Umsetzung von ehrgeizigen, glaubwürdigen, vorhersehbaren und stabilen Politiken – insbesondere in den Bereichen Energie und Klimaschutz – für wesentlich; fordert deshalb die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, Ressourcen für die zweifachen Ziele der Bewältigung des Klimawandels und der Schaffung von Arbeitsplätzen und nachhaltigem Wachstum zu mobilisieren, während sie gleichzeitig die Grundsätze einer soliden Haushaltsführung beachten müssen; unterstreicht daher, dass das europäische Ziel, den Energieverbrauch bis 2020 um 20 % zu verringern, unbedingt als verbindliche Auflage vorgegeben werden muss, und bekräftigt seine Unterstützung für die Verpflichtung des Rates, die Treibhausgasemissionen bis 2050 um 80 bis 95 % zu verringern;