De oprichting van de Raad komt voort uit de bezorgdheid van de decreetgever om voor het geflexibiliseerde hoger onderwijs te voorzien in een uniforme rechtsbescherming, los van de aard van de onderwijsinstelling, tegen eenzijdige en bindende onderwijsbeslissingen waarbij de (verdere) voortgang van een (kandidaat-)student in het hoger onderwijs ongunstig wordt geraakt.
Die Einsetzung des Rates ergibt sich aus dem Bemühen des Dekretgebers, für den flexibilisierten Hochschulunterricht einen einheitlichen, von der Art der Unterrichtsanstalt unabhängigen Rechtsschutz vorzusehen gegen einseitige und zwingende Unterrichtsentscheidungen, durch die der (weitere) Fortgang eines (angehenden) Studenten im Hochschulunterricht nachteilig beeinflusst wird.