Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de federale wetgever niet is getreden op de aan de gewesten, op grond van artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 voorbehouden bevoegdheid inzake de huisvesting en de politie van woongelegenheden die gevaar opleveren voor de openbare reinheid en gezondheid, doch is gebleven binnen de uitoefening van de eigen bevoegdheid om de contractuele verplichtingen van de huurder en de verhuurder te bepalen.
Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass der föderale Gesetzgeber nicht in die gemäss Artikel 6 § 1 IV des Sondergesetzes vom 8. August 1980 den Regionen vorbehaltene Zuständigkeit im Bereich des Wohnungswesens und der Aufrechterhaltung der Ordnung in Wohnungen, die eine Gefahr für die öffentliche Sauberkeit und Gesundheit darstellen, eingegriffen hat, sondern die Grenzen der Ausübung seiner eigenen Befugnisse zur Festlegung der vertraglichen Verpflichtungen des Mieters und des Vermieters eingehalten hat.