1. Een lidstaat die een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij waarneemt of het verbiedt een haven binnen te varen, vangsten aan te voeren of over te laden op grond van het bepaalde in de artikelen 32 en 33, moet trachten het vaartuig ervan in kennis te stellen dat verondersteld wordt dat zijn activiteiten het doel van het verdrag schaden en dat deze informatie ter kennis zal worden gebracht van alle verdragsluitende partijen, de CCAMLR en de vlaggenstaat van het vaartuig.
(1) Ein Mitgliedstaat, der ein Schiff einer Nichtvertragspartei sichtet oder diesem das Einlaufen in den Hafen, das Anlanden oder das Umladen gemäß den Artikeln 32 und 33 verweigert, bemüht sich, diesem Schiff mitzuteilen, dass die Vermutung besteht, dass es die Ziele des Übereinkommens unterläuft, und dass diese Information allen Vertragsparteien der CCAMLR und dem Flaggenstaat des Schiffs übermittelt wird.