Die discretionaire bevoegdheid kan evenwel niet aldus worden begrepen dat zij, zonder dat uitdrukkelijk wordt verwezen naar de noodzakelijke eerbiediging van verdragsrechtelijke grondrechten, de minister of zijn gemachtigde zou toestaan de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te schenden, derwijze dat aan een categorie van vreemdelingen het genot wordt ontzegd van de rechten die door die verdragsbepalingen worden gewaarborgd.
Diese Ermessensbefugnis kann jedoch nicht so verstanden werden, dass sie es, ohne dass ausdrücklich auf die erforderliche Einhaltung der vertragsrechtlichen Grundrechte hingewiesen wird, dem Minister oder seinem Beauftragten erlauben würde, gegen die Artikel 3 und 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention zu verstossen, so dass einer Kategorie von Ausländern die Inanspruchnahme der Rechte, die durch diese Vertragsbestimmungen gewährleistet werden, entzogen würde.