b ) wanneer de bewijzen zoals voorzien in artikel 4 van Verordening nr . 1041/67/EEG , voor zover deze bewijzen worden vereist , niet binnen een termijn van zes maanden , te rekenen vanaf het einde van de termijnen zoals voorgeschreven in artikel 3 , lid 3 , en in artikel 4 , lid 2 , van de onderhavige verordening , zijn geleverd .
B ) WENN DIE IN ARTIKEL 4 DER VERORDNUNG NR . 1041/67/EWG VORGESEHENEN NACHWEISE, SOFERN SIE VERLANGT WERDEN, NICHT BINNEN SECHS MONATEN NACH ABLAUF DER IN ARTIKEL 3 ABSATZ 3 UND IN ARTIKEL 4 ABSATZ 2 DER VORLIEGENDEN VERORDNUNG VORGESEHENEN FRISTEN ERBRACHT WERDEN .