B. overwegende dat hun betrekkingen met hun werkgevers in het Verenigd Koninkrijk vallen onder het burgerlijk recht en het kerkelijk recht en dat dit laatste niet de essentiële rechten verschaft aan de geestelijkheid waar deze recht op kan doen gelden, met name het recht om eerlijk en openbaar gehoord te worden door een onafhankelijke onpartijdige rechtbank in het geval van een geschil,
B. unter Hinweis darauf, dass ihre Beziehung zu ihren Arbeitgebern im Vereinigten Königreich durch Gewohnheitsrecht und Kirchenrecht geregelt wird, die den Geistlichen leider keine wesentlichen Rechte einräumen, auf die sie Anspruch haben sollten, insbesondere in Streitfällen das Recht auf unvoreingenommene und öffentliche Anhörung vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht,