1. Aquacultuurbedrijven die voornemens zijn een introductie van een uitheemse soort of een translocatie van een plaatselijk niet-voorkomende soort te verrichten die niet onder artikel 2, lid 5, vallen, vragen hiervoor een vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat.
(1) Aquakulturbetreiber, die beabsichtigen, nicht heimische Arten einzuführen oder gebietsfremde Arten, die nicht unter Artikel 2 Absatz 5 fallen, umzusiedeln, müssen bei der zuständigen Behörde des Aufnahmemitgliedstaats einen Antrag auf Genehmigung stellen.