Indien een persoon die zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt, door de rechterlijke autoriteiten van een andere lidstaat als getuige of deskundige moet worden verhoord, kan laatstgenoemde lidstaat, indien het niet wenselijk of mogelijk is dat de te verhoren persoon in persoon op zijn grondgebied verschijnt, verzoeken het verhoor overeenkomstig de leden 2 tot en met 8 per videoconferentie af te nemen.
Befindet sich eine Person im Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaats und soll diese Person als Zeuge oder Sachverständiger von den Justizbehörden eines anderen Mitgliedstaats vernommen werden, so kann letzterer, sofern ein persönliches Erscheinen der zu vernehmenden Person in seinem Hoheitsgebiet nicht zweckmäßig oder möglich ist, darum ersuchen, daß die Vernehmung per Videokonferenz nach Maßgabe der Absätze 2 bis 8 erfolgt.